Deze kent iedereen wel: dobberend over de zee, ruige kliffen
met witte dorpjes op de achtergrond. Het ene prachtige eiland na het andere,
ondertussen lekker bruin worden op het dek.
Wandelen door schilderachtige dorpjes, chillen op verscholen strandjes, af en toe een frisse duik in de open zee. Met de boot langs de Griekse eilanden, wat een droom.
Wandelen door schilderachtige dorpjes, chillen op verscholen strandjes, af en toe een frisse duik in de open zee. Met de boot langs de Griekse eilanden, wat een droom.
Vanaf Kreta vertrekt mijn catamaran richting de Dodekanesos
eilanden, met als eerste stop Rhodos. We varen om het hele eiland heen want de
hoofdstad ligt in het noordelijkste puntje. Zo kan ik genieten van de hele
kustlijn, vanaf het water zijn de toeristische badplaatsen veel leuker. Rhodos
heeft een grote ommuurde oude stad met een eeuwenoud paleis en allerlei andere
bezienswaardigheden. Verder het eiland in vind je een groen landschap met
wijngaarden. Die lieve Grieken willen vast dat ik hun nieuwe oogst uitvoerig
proef.
Tussen de eilandjes door vaar ik verder naar Kos, nog een
grote bekende. Kos is het eiland van de ruïnes. Hier kan ik mijn
geschiedenishart ophalen aan de overblijfselen van onder anderen de Romeinen. Behalve
dat heb je hier ook een strand genaamd Paradise Beach, need I say more?! Even
verderop heb je het mini eilandje Lipsí, dat ook zeker de moeite waard is. De
heuvels zijn bezaaid met wit met blauwe kapelletjes en de dorpjes hebben
vrolijk geschilderde huisjes.
Voor de kust van het Turkse Kusadasi ligt het eiland Sámos.
Hier heb je een plaatsje dat niet alleen een leuke naam heeft, Kokkári, maar
dat ook nog eens heel mooi gelegen is. Een deel van het stadje ligt op een rots
in de zee en wordt slechts verbonden met de rest van de stad door een smal
strandje. Een ideale plek om bij te komen van al dat varen.
Chíos is met zijn bergachtige landschappen en door kliffen
omringde stranden één van de mooiste eilanden van de Egeïsche Zee. Alle volken
die door de eeuwen heen op het eiland hebben gewoond hebben ook hun best gedaan
het eiland nog iets mooier te maken. Dit heeft geresulteerd in een pittoresk
eiland, de dorpjes hebben smalle straatjes en geweldige uitzichten over zee of
de vallei. Veel huizen zijn beschilderd met ingewikkelde motieven. Er staat een
duizendjaar oud klooster in een groene vallei vol met schitterende mozaïeken. Ook
niet onbelangrijk: je schijnt hier goed te kunnen winkelen.
Langs de weelderige kust van Lesbos vervolgt de tocht in
westelijke richting naar Skiáthos en Skópelos. Beide eilanden zijn populaire vakantiebestemmingen
om ze gewoon erg mooi zijn. Fantastische stranden, enige dorpjes en gezellige
vistaverna’s.
Het afgelegen Skýros is geliefd bij kunstenaars. Dat is meestal
omdat er niet alleen van alles te zien is, maar er gebeurt ook nog eens wat. Er
lopen bovendien kuddes wilde pony’s rond, dat zal er ook wel wat mee te maken
hebben.
Het op één na grootste eiland van Griekenland is Evvoia. In eerste
instantie was het hele eiland me niet opgevallen, het zit tegen het vasteland
aangeplakt en is zo groot dat het vast niet zoveel charme heeft als de andere
eilandjes. Klopt volgens mij helemaal, ook na wat research. Er is wel één
must-see: de 1400m hoge berg Ochi. Niet de berg zelf natuurlijk, vanaf de top
heb je een ontzagwekkend uitzicht over de Egeïsche Zee met al zijn pracht. Er
was geen street view van beschikbaar op Google Maps, dus ik zal het moeten
geloven. Dit eiland wordt waarschijnlijk overgeslagen.Door naar de echte pareltjes: de Cycladen. Deze
eilandengroep staat bekend om de propperige dorpjes op de rotstoppen, zoals Fira
op Santorini (hoofdfoto). We komen uit het noorden eerst aan op Mýkonos, het
eiland waar tegenwoordig de sterren hun vakanties vieren. De stranden zijn mooi
en het uitgaansleven is goed, dit eiland klinkt mij niet zo bijzonder in de
oren. Maar wie weet loop ik Leonardo DiCaprio wel tegen het lijf. Een kijkje
nemen kan vast geen kwaad.
Veel interessanter vind ik Delos, een onbewoond eilandje
vlak naast Mýkonos. Dit is de belangrijkste archeologische vindplaats van heel
Griekenland, het hele eiland is een groot openluchtmuseum. Het eiland heeft een
rijke geschiedenis en dat zie je terug in de restanten van theaters, tempels en
reusachtige mozaïeken. Jammer is dat je hier alleen komt met een veerdienst uit
Mýkonos, je loopt dus tussen allemaal toeristen. Dat mag de pret niet drukken
voor een geschiedenisfreak als ik.
Het commerciële centrum van de Cycladen vind je op Sýros. De
hoofdstad Ermoúpoli heeft een indrukwekkende haven en is verder mooi vanwege de
marmeren pleinen. Omdat het eiland minder bergachtig is, kun je het goed
verkennen met de fiets. Ook hier hebben veel klassieke bouwwerken de tand des
tijds doorstaan, dus mooie foto’s maken gaat hier zeker lukken.
Tussen de talloze kleine eilandjes door varen we verder naar
het hoogtepunt van deze archipel, Santoríni (ook wel Thira genoemd). Bij het
horen van de naam Santoríni krijg ik meteen een vakantiegevoel en als ik de
foto’s bekijk wil ik er direct heen. Na wat meer onderzoek heb ik er wel een
ander beeld van gekregen. Een paar duizend jaar geleden was het nog een rond vulkanisch
eiland, maar toen explodeerde het en viel het midden naar de zeebodem. Hierdoor
zeggen veel mensen dat dit de oorspronkelijke gezonken stad Atlantis is. Tot
nog toe hebben ze geen bruisende stad op de zeebodem onder Santoríni gevonden.
Inmiddels bestaat het eiland uit meerdere kleinere eilanden, waaronder de nog
steeds actieve vulkaantop Néa Kaméni. Vanaf de hoofdstad Fira heb je een geweldig
uitzicht over de krater en daarom vragen hotels en restaurants de hoofdprijs. Oía
is een stadje in het noorden, heeft ook mooi uitzicht en staat bekend om de adembenemende
zonsondergangen. In het zuiden ligt het oude Thera, tijdens de hoogtijdagen van
de Grieken een belangrijke stad. De hele oude stad is in de 19e eeuw
uitgegraven door een Duitser en toegankelijk voor publiek. Alleen omdat ik me
de naam Thera nog herinner van de Griekse lessen van vroeger wil ik er heen. De
stranden op Santoríni lijken me niet zo aantrekkelijk omdat ze zwart zijn en de
natuur op deze zwarte rots stelt niet veel voor. De aantrekkingskracht zit ‘m
vooral in de naam.
Terug naar het startpunt: Kreta. Na een rondreis van een
paar weken langs 13 eilanden is het tijd voor wat rust. Kreta is het grootste
eiland van Griekenland en bekend vanwege de ordinaire badplaats Chersonissos. Daar
hoef ik dus niet heen, er zijn genoeg mooie stranden en leuke dorpjes om
heerlijk te ontspannen. Het eiland is eeuwenlang geïsoleerd geweest van de rest
van de wereld en daarom vind je hier flora en fauna die nergens anders ter
wereld voorkomt. Daarnaast leefde hier in de Oudheid (zo’n 4000 jaar geleden)
de Minoïsche beschaving, die werd weggevaagd door de beruchte
vulkaanuitbarsting op Santoríni. Nog meer ruïnes bekijken en daarna lekker een
hapje eten. Misschien nog een fietstochtje door de prachtige natuur van Kreta
en dan zit mijn Griekse avontuur er weer op.
Zo uit boekje maar dan wat levendiger. Ik moet sparen om snel er heen te gaan. Dit wil ik zeker niet aan me vootbij laten gaan. Xxxxx
BeantwoordenVerwijderenleuk stuk, ik heb al zin om te gaan
BeantwoordenVerwijderen